
Beeld van de door terugtrekkende nazi’s opgeblazen brug in de Van Salmstraat. Centraal op de foto is het seinhuis op palen – bijgenaamd ‘duiventil’ – te zien. Hier, maar ook elders langs de spoorlijn, verzamelden zich Boxtelaren in de hoop sigaretten, chocola, witbrood en… condooms op te vangen. Die wierpen vanuit Duitsland terugkerende geallieerde soldaten uit de stoomtreinen.
Met de capitulatie van nazi-Duitsland in Nederland op 5 mei 1945 kwam officieel een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Er werd volop gefeest. Nog met beperkte middelen weliswaar, maar toch. De eerste zomervakantie in vrij Nederland waren er evenmin voldoende materiële mogelijkheden om die elders dan in eigen plaats door te brengen. Langs het spoor viel echter nog wel wat te beleven…
Militairen van het geallieerde leger hielden inwoners die zomer in attractieve vorm bezig. Met groot verlof gaande bevrijders kwamen per spoor, via het Duits Lijntje, regelmatig door Boxtel.
De huiswaarts kerende militairen waren uitgelaten genoeg om het langs de spoorlijn opgestelde publiek rijkelijk te trakteren op sigaretten, zeep, chocoladerepen, pakjes luxe witbrood en – tot grote hilariteit alom – een enkele keer ook setjes condooms.
Much pleasure and plenty surprises. Jazeker: veel vrolijkheid en volop verrassingen. Thank you, thank you again. Terecht, want het leek van de kant van de bevrijders wel een toegift op hun – nota bene met ontelbaar veel mensenoffers – al eerder gebrachte grootste geschenk, namelijk vrijheid en vrede.
VOLOP BEPERKINGEN
Je zou verwachten dat de bevolking, na een jarenlange periode van dwingelandij, zich in de zomer van 1945 ongeremd te buiten zou gaan aan vakantiegeneugten.
Maar wat wilde je in een tijd die de mensen dag in dag uit pijnlijk met de neus op de feiten drukte: beperkingen en nog eens beperkingen, op alle gebied.
Uitstapjes over de landsgrenzen waren al helemaal taboe omdat het treinverkeer helemaal gereorganiseerd en opnieuw geoutilleerd moest worden.
En het particuliere autobezit stelde in die tijd nog helemáál niets voor; dat begon pas in de jaren zestig mondjesmaat te groeien. Ook nationaal zou het toerisme door een en ander nog jarenlang op een laag pitje gehouden worden.
Dan maar erop uit met de fiets? Had je gedacht! Een belangrijk percentage van dit bezit was in de oorlogstijd door de bezetter gevorderd.
En van wat er aan tweewielers over was, kon de overgrote meerderheid nog lang niet voorzien worden van nieuwe luchtbanden ter vervanging van de al jaren verfoeide volbanden.
VAKANTIE VAN NIKS
Noodgedwongen moest het vermaak dicht bij huis worden gezocht. Voor lange natuurwandelingen was het wachten op beter schoeisel. Shoppen in winkels en op de weekmarkt schonk ook geen voldoening want alles was nog op de bon.
In de café’s waren de spiritualiën nog lang niet wat het geweest was en in de bioscopen draaide soms wekenlang dezelfde film. Voor picknicken met het gezin was het dorpse denken nog niet modern genoeg. Om te gaan zwemmen waren de meeste mensen kopschuw van het water en wat er zoal in kon liggen.
Ach, het leek een zomer te worden met vakanties van niks. Geen wonder dat meteen na de verschijning van het fenomeen sigarettentreinen de toeloop van het publiek naar de spoorlijnen in Boxtel zo enorm groot werd en alsmaar bleef toenemen.

Dit seinhuis (’duiventil’) stond tussen 1928 en 1965 tussen de twee spoorwegovergangen in de Tongersestraat. Van hieruit werden onder meer de slagbomen van de dubbele overweg bediend.
MOOI ZOMERWEER
De bevolking bofte dat Boxtel een knooppunt van spoorwegen was. Daardoor moesten zo kort na de oorlog bijna alle treinen niet alleen bij het stationsemplacement stoppen maar ook bij diverse wachtposten in de nabijheid.
Het drukst was het altijd in de buurtschap Vorst, maar ook bij dubbele overweg in de Tongersestraat zag je steeds een grote menigte de luckytrains opwachten.
De zogeheten sigarettentreinen passeerden lang niet altijd precies op dezelfde tijden. Het publiek moest zich vaak lange wachttijden getroosten. Maar dat was iedereen in die tijd gewend.
Het was mooi weer die zomer, zodat het vroeg in de avond een uurtje of wat langer toeven langs de spoorlijn gemakkelijk voor lief werd genomen.
WACHTRUIMTE
De treinhappenings gingen dan ook vaak vooraf gepaard met een gevarieerd programma van tijdvulling. Door mannen werd een balletje getrapt. In kleine groepjes werd gekaart. Weer anderen beoefenden het toen populaire ’schrèpke steken’. Kinderen gingen knikkeren, tikkertje spelen, haktollen, hinkelen of touwtje springen.
Vrouwen doodden voor het merendeel de tijd met het uitwisselen van de laatste nieuwtjes. Sommigen hadden zowaar hun brei- of haakwerk mee gebracht.
Een enkele keer bevond zich een accordeonist of gitaarspeler onder de wachtenden en dan werd door de massa een flink repertoire van populaire volksliedjes mee gekweeld. Dat alles maakte deze terreinen tot een plezierige wachtruimte.
GRAAIEN MAAR…
Zodra de sigarettentrein in het zicht kwam, haastten Jan en alleman zich om een goede vangpositie uiterst dicht bij de spoorlijn in te nemen.
Wie zich zelf niet behendig genoeg vond om de uit de trein geworpen artikelen met de hand op te vangen, wendde de vreemdste hulpmiddelen aan om met een behoorlijke buit aan ’strooigoederen’ naar huis te kunnen.
Door sommigen zag je hoeden, mutsen en petten de hoogte in gestoken worden. Anderen wierpen zich met emmers, mandjes of open boodschappentassen in de strijd.
Erg fanatieke graaiers schrokken er niet voor terug om paraplu’s op te steken en omgekeerd te laten fungeren als vangnet. Dat ging wel op het gevaar af in de buurt staande personen letterlijk de ogen uit te steken.
Bij de dubbele overweg werden de slagbomen sinds 1928 bediend vanaf een klein seinhuis op palen, de duiventil genoemd. Menig daarop dienstdoende spoorman kon dan de verleiding niet weerstaan om mee te doen aan dat spannende vangkansspel op de begane grond. De beambte draaide dan de slagbomen voor wat langere tijd dicht, zodat hij zich beneden bij het grijp- en graailegertje kon voegen.

In 2001 reed een locomotief met wagons van de Veluwse Stoomtrein Maatschappij (VSM) over het Duits Lijntje. – Piet van Oers, archief Brabants Centrum.
DUWEN EN TREKKEN
Het ging er onder de menigte vaak niet zachtzinnig aan toe. Duw- en trekwerk dat was nog tot daaraan toe, maar sommige fanatici vonden het maar gewoon om hun voet met geweld op artikelen te plaatsen die op de grond terechtkwamen.
En of zich dan tussen schoen en grond toevallig een grijpend kinderhandje bevond, dat was dan maar zo. ’Schoepers’ werden die agressievelingen genoemd. Veelal sloeg dat soort aanwezigen, zodra de trein voorbij was, gewiekst aan het ruilen of met grof geld aan het handelen.
Op de lijn Boxtel-Tilburg bij de eerste spoorwegovergang van Kapelweg naar Tongeren, was een boerengezin op het folkloristisch getinte idee gekomen zich in oud-Brabantse kledij te steken en zo extra de aandacht te trekken van de militairen die daar nog altijd uit de coupéraampjes hingen.
Poffers en kleinere witte mutsen, baaien rokken, pellerines, zwarte boerenkostuums compleet met petten, blauwe overalls en rode zakdoeken, het werd voor een goede cadeauscore allemaal uit de mottenballen gehaald.
MEIERIJSE ‘CANCAN’
Het spreekt voor zich dat de boerinnen het meest succesvol waren, want die waren ook nog eens gewapend met rieten eierkorven.
Als zij in het heetst van de strijd de baaien rokken en ruiten schorten wijd gespreid omhoog tilden, dan waren alle bevrijdersogen gericht op die ondeugende vrouwelijke Brabantse charme.
De treinpassagiers moeten beslist gedacht hebben te worden onthaald op een Parijse ‘cancan’ in een uniek Meierijs arrangement. Bijzonder genoeg in ieder geval om het anno 1945 als zomers vakantieamusement van spectaculair niveau te durven bestempelen.